Zorg voor de leerling

Vanuit de ervaring met het ivbo, het individuele onderwijs voor de leerlingen die dat nodig hadden was op het Vellesan College vrijwel meteen een zorggroep actief. De zorggroep was samengesteld uit docenten die extra aandacht hadden voor leerlingen met leerachterstand, studiehulp, hun gedrag en moeizame concentratie. Elke klas heeft een mentor, die wel de spil in de organisatie wordt genoemd. De mentor is het aanspreekpunt voor de leerlingen en hun ouders maar ook voor de collega’s. De mentor houdt de schoolresultaten nauwlettend in de gaten en weet wat er speelt in de thuissituatie. Sinds 2002 is er een zorgcoördinator aangesteld, de zorgcoördinator stuurt het team met zorgmedewerkers zoals leerlingbegeleiders, remedial teacher en trajectbegeleiders aan. De coördinator onderhoudt contacten met externen bijvoorbeeld het schoolmaatschappelijk werk, het speciaal onderwijs en de jeugdgezondheidszorg.

 Heb jij ervaringen met de zorg vanuit het zorgteam en wil je die met ons delen? Stuur ze ons toe en wij zullen kijken hoe we dit plaatsen op de website. 

Zorg voor de leerling

door Hanneke Naborn

Inleiding

De eerste rector, Hans van der Kwaak, beschreef in 1984 de school die hij voor ogen had. Op het Vellesan College gaat het wat hem betreft niet alleen om het kennismatige. Volgens hem is het van belang dat er veel aandacht is voor de brede vorming van jongeren. Dit is met name terug te vinden in individuele en persoonlijke contacten.
In het voorbereidend beroepsonderwijs(vbo), later overgegaan in het, voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs(vmbo) zaten veel leerlingen die extra zorg nodig hadden. Door de Wet op Passend Onderwijs werd in het vmbo de groep leerlingen met extra aandacht groter.
Elke klas heeft een docent die als mentor aanspreekpunt is voor leerlingen, ouders/verzorgers en collega’s. De mentor houdt de leervorderingen, het gedrag en de thuissituatie in de gaten. De mentor zoekt als het nodig is contact met de medewerkers van het zorgteam. Door het anti-pestprotocol wordt vanaf de brugklas aandacht besteed aan het omgaan met pestgedrag en de gevolgen hiervan.
Het peer2peer systeem laat tweede klas leerlingen ondersteuning geven in de brugklas.
In het lesrooster zijn al vanaf 1984 wekelijks uren ingeroosterd voor extra ondersteuning bij leren studeren en moeilijke vakken.
Na schooltijd wordt er vanaf 2010 huiswerkbegeleiding georganiseerd door eigen docenten en/of ingehuurde Lyceo medewerkers.
De zorg binnen de school wordt vanaf 2002 aangestuurd door de zorg coördinator. Het Vellesan College heeft leerlingbegeleiders voor de sociaal emotionele ondersteuning en trajectbegeleiders voor meer gedragsmatige ondersteuning.
De Remedial Teacher is er voor de begeleiding van leerlingen met taal- en rekenproblemen.
Daarnaast zijn er vertrouwenspersonen waar leerlingen terecht kunnen om minder prettige ervaringen te bespreken.
De decanen bieden ondersteuning bij de keuzes voor profielen of richtingen binnen de school en voor de vervolgopleidingen.

Van Individueel voorbereidend beroepsonderwijs (Ivbo) naar Passend Onderwijs
Het Vellesan College startte onder andere met de voormalige huishoudschool en daar zaten ook zogenaamde I-leerlingen. Deze leerlingen hadden als gevolg van hun omstandigheden een meer individuele aanpak nodig. In elk leerjaar zaten ongeveer 15 I leerlingen (totaal 60). Ze werden opgevangen en begeleid en er werd gezocht naar het beste vervolg voor hen.

Al vrij snel, vanaf 1988, werd de heer van Dorp, docent op de Flevumschool (later Tender College) om te beginnen voor één dag in de week aangesteld om zowel leerlingen als docenten waar nodig te ondersteunen. Hij maakte deel uit van het overleg van de zorggroep waaraan de coördinatoren van klas 1 en 2, een staflid en de zorgcoördinator van het samenwerkingsverband deelnamen. De coördinatoren Remedial Teaching, Internationale Schakelklas, de vertrouwenspersoon en later ook de coördinator leerwegondersteuning (lwoo) waren op afroep beschikbaar. De zorggroep kwam wekelijks bijeen om zogenaamde zorgleerlingen te bespreken. Er werden afspraken gemaakt over de soms intensieve begeleiding en deze werden geëvalueerd. Aan de orde kwamen remedial teaching, persoonlijke begeleiding, studiehulp en het gedrag van de leerlingen. De eerste zorggroep bestond uit de volgende collega’s: mevrouw Been, mevrouw Rademaker, mevrouw Bakker, de heer Neervoort, de heer van Dorp en mevrouw Zwart als conrector.
Vanaf 1992 hebben mevrouw Elsten en meneer Gijssen de begeleiding van de I-leerlingen van mevrouw Bakker overgenomen.

 In 1998 werd landelijk het ivbo opgeheven en vervangen door lwoo, vmbo met leerwegondersteunend onderwijs. Deze vorm van onderwijs was bedoeld om leerlingen met extra begeleiding hun diploma te laten halen. Er waren criteria vastgelegd om te bepalen wanneer een leerling hiervoor in aanmerking kwam. Scholen kregen financiële middelen om de extra aandacht te kunnen organiseren. Deze leerlingen zaten op het Vellesan in reguliere vmbo-klassen met ondersteuning voor spelling, begrijpend lezen en/of rekenen. Op deze gebieden waren meestal leerachterstanden vastgesteld.
Vanaf 2014 is de Wet op Passend Onderwijs van kracht: met als doel dat voor alle leerlingen plaats is op een school die past bij hun kwaliteiten en mogelijkheden. De gedachte is dat ouders gemakkelijk een plek kunnen vinden voor hun kinderen ook als zij extra ondersteuning nodig hebben. Dit betekende onder andere dat er op de scholen voor speciaal onderwijs minder plaatsen beschikbaar kwamen. Het regionale samenwerkingsverband heeft in kaart gebracht wat de verschillende scholen aan mogelijkheden hebben om leerlingen op te vangen.
Voor het Vellesan College heeft dit als gevolg dat er meer leerlingen aangemeld worden die specialistische hulp nodig hebben. Die leerlingen moeten worden toegelaten. Dit leidt ertoe dat er soms in de loop van het eerste jaar toch noodgedwongen gezocht moet worden naar een school met andere specialistische begeleidingsmogelijkheden.

 Mentoraat
Elke klas heeft een mentor. Een mentor is docent en geeft niet alleen zijn vak, maar is ook wekelijks één of meer lesuren ingeroosterd met de mentorklas. De mentor bespreekt met de klas, met groepjes of met individuele leerlingen wat er van belang is.  De mentor besteedt ook aandacht aan studievaardigheden: hoe leer je het beste voor elk vak. In het keuzeproces voor het vervolg in de bovenbouw of na het diploma speelt de mentor een belangrijke rol. De mentor is goed op de hoogte van de leervorderingen en van de moeilijkheden die een leerling ondervindt vanwege de situatie thuis of op school. Medewerkers melden het de mentor als er iets speelt in de klas of met een leerling. Voor de ouders is de mentor het aanspreekpunt van de school. Door de jaren heen zijn er verschillende mentortrainingen (o.a. gesprekstechnieken), verzorgd voor de groep mentoren, zodat zij zich ondersteund voelen bij hun belangrijke werk. In de loop van de tijd heeft de mentor zich ontwikkeld tot de spil in de schoolorganisatie.

In 2005 werd voor het mentoraat de methode Leefstijl geïntroduceerd. Leefstijl is een manier om met elkaar zorg te dragen voor een sociaal veilige school. Mentoren werden getraind in het bespreken van sociaal-emotionele vaardigheden met de klas. Leerlingen leerden door de methode om te gaan met zichzelf en met anderen. Ook leerden zij zelfstandig verantwoorde beslissingen te nemen.

Tijdens de rapportbesprekingen ligt de nadruk op de cijfers en resultaten van de leerlingen. Het functioneren van de leerlingen, afzonderlijk en met elkaar is ook van belang. Daartoe is elke rapportperiode een leerlingbespreking ingeroosterd. Op deze manier krijgen niet alleen de mentor maar ook de andere docenten meer zicht op de groep leerlingen. Met elkaar worden er afspraken gemaakt over de aanpak van een bepaalde klas of leerling.

 Pestprotocol
In 1998 wordt op school voor het eerst gesproken over het omgaan met pesten: ‘Kinderen die pesten, zitten zelf in de nesten’. Er werd een ouderavond georganiseerd en samen met de ouderraad en het bevoegd gezag werd een protocol ondertekend en zichtbaar in elke klas opgehangen.
Vanaf 2006 ondertekenden de brugklasleerlingen per klas een anti-pestprotocol. Dit werd voorafgegaan door mentorlessen over (de gevolgen van) pesten. Een aantal jaren kwam er een toneelgroep naar school of in de bibliotheek om het thema pesten nog meer bespreekbaar te maken.
Pesten blijft een probleem op scholen en in de maatschappij. Op het Vellesan College wordt elke melding van pesten serieus genomen. Zoveel als mogelijk worden pesters en meelopers in ieder geval aangesproken op hun gedrag en zo nodig volgen er maatregelen.

Peerleaders
In 2016 is op het Vellesan het peer2peer systeem geïntroduceerd. Twee leerlingen, peerleaders, uit de tweede klas zijn na een selectie en een externe training toegewezen aan een brugklas om de mentor te ondersteunen. De peerleaders doen zo een hele nuttige ervaring op. Zij zijn luisterend oor en oplosser van problemen van de beginnende middelbare scholier. Voor de brugklasleerlingen is er op deze manier laagdrempelig hulp beschikbaar tijdens hun eerste jaar in het voortgezet onderwijs.

Ondersteuning bij de studie
Elke leerling kan een diploma halen, de éen heeft hiervoor meer ondersteuning op school nodig dan de ander. In de loop der jaren zijn er uren in het rooster vrijgemaakt om die ondersteuning aan te bieden. Het begon met de Z-uren, uren die bedoeld waren om de zelfstandigheid van de leerlingen te bevorderen. Met behulp van taakkaarten leerden de leerlingen verantwoordelijkheid te dragen, om te gaan met grenzen van vrijheid en kregen ze ruimte voor eigen ontwikkeling. Voor de leerlingen was dit een voortzetting van hun op de basisschool aangeleerde vaardigheden. Zij werden zo voorbereid op het studiehuis in de tweede fase en de leerwegen in het vbo/mavo.

Vanaf 2002 werden deze uren in het lesrooster zorguren (ZU). Hier werd ondersteuning gegeven aan de leerlingen die dit nodig hadden. Daarna werden het begeleidingsuren (BU). Hier werd extra aandacht gegeven aan begrijpend lezen (de krant 7days en Nieuwsbegrip), spelling (Muiswerk) of rekenen.

In een nieuwe opzet vanaf 2006 stond de ondersteuning als Vellesan uren (VU) in het rooster. Wekelijks waren dit twee lesuren. Tijdens de VU-uren was aandacht voor de vakken waar een leerling of groep leerlingen moeite mee had. Inmiddels zijn dit de Flex-uren in het lesrooster bedoeld voor ondersteuning bij je schoolwerk. Zij zijn bedoeld voor studievaardigheden wegwerken van leerachterstanden of vakspecifieke hulp.

Vanaf 2010 werd intern na de lestijd een huiswerkklas en studiebegeleiding georganiseerd. Leerlingen konden hier ondersteuning krijgen bij de vakken waar ze moeite mee hadden. De coördinatie was in handen van mevrouw Swagerman-van der Ploeg. In sommige gevallen werden leerlingen door de mentor verplicht naar de studiebegeleiding gestuurd. De verplichting was nodig omdat meer tijd voor het huiswerk zou leiden tot meer kans op goede resultaten.
Vanaf 2016 werd er voor de huiswerkbegeleiding samengewerkt met Lyceo (een instituut voor onderwijsbegeleiding). De huiswerkklas werd aanvankelijk nog door eigen docenten georganiseerd.
Bij Lyceo konden leerlingen in de meivakantie (vanaf 2013) ook deelnemen aan examentrainingen ter voorbereiding op het aanstaande examen.
Vanaf 2015 verzorgde Lyceo, de zomerschool. Gedurende één of twee weken aan het begin van de zomervakantie konden leerlingen vakken bijspijkeren. Soms was dit verplicht, ter voorbereiding op een toets om bevorderd te kunnen worden naar een volgend leerjaar.

De trajectbegeleiders merkten dat het plannen van schoolwerk voor veel leerlingen een probleem was. Op verzoek van de directie hebben zij een Vaardig in Plannen (ViP) agenda ontwikkeld. Zo leren, vanaf september 2019, alle brugklasleerlingen hoe zij hun tijd het beste kunnen indelen zodat er naast schoolwerk ruimte is voor vrije tijd (sport, een baantje, chillen etc.).

Door de schoolsluitingen als gevolg van Corona hadden nogal wat leerlingen achterstanden opgelopen. Bijvoorbeeld door de online lessen, elkaar niet treffen, opgesloten zitten op je studeerkamer en gevoel van isolement. De overheid stelde geld beschikbaar zodat scholen een inhaal traject konden opzetten. Daarmee biedt het Vellesan College sinds 2022 ondersteuning bij de sociaal-emotionele groei. Dat bleek in een behoefte te voorzien. Zo’n vijftig leerlingen deden het eerste jaar mee. De school gaat in schooljaar 2022 -2023 door met de leerlingen zo goed mogelijk te ondersteunen. Het is voor alle leerlingen opgezet en er zijn geen kosten aan verbonden.

We zagen door corona dat leerlingen het sociaal-emotioneel moeilijk hadden. Daarom hebben we samen met het bureau OOK (Onderwijs Opvoeding Kinderen) uit Velserbroek de Vellesan Boost! ontwikkeld.” aldus rector Marc Boelsma.

 Zorg(advies)team
Tot 2005 konden leerlingen met sociaal emotionele problemen terecht bij hun mentor of bij een collega die de taak van vertrouwenspersoon had. Meneer Welboren, mevrouw Bakker, meneer Piet waren de eerste vertrouwenspersonen, later had ook mevrouw Dol-Sassen deze taak. Vanaf ongeveer 1990 konden leerlingen meedoen met faalangstreductietrainingen.

 In 2002 werd een eerste zorgbeleidsplan geschreven en meneer van Dorp werd zorg coördinator. In 2004 is hij opgevolgd door mevrouw Stolk. Beiden hadden daarnaast ook andere bezigheden zoals lesgeven. Vanaf 2005 gingen mevrouw Schotborgh en mevrouw Dekker naast hun docententaak als leerlingbegeleider aan de slag. Leerlingbegeleiders voeren individuele gesprekken met leerlingen als er sprake is van sociaal emotionele problematiek. Mentoren kunnen hun hulp inroepen, voor een leerling, een groepje leerlingen of een hele klas. Mevrouw Schotborgh is met pensioen en mevrouw van Hooijdonk heeft haar werk overgenomen.
Mevrouw Nieuwenhuys (van 2005 – 2008), mevrouw van Genne en mevrouw Falkena (vanaf 2010) ondersteunen als Remedial Teacher onder andere leerlingen bij taal- en rekenproblemen. Een Remedial Teacher is daarnaast verantwoordelijk voor het dyslexiebeleid. In 2008 is voor het eerst beleid vastgesteld voor het omgaan met dyslexie op het Vellesan College. Leerlingen, waarbij na uitgebreid testen is geconstateerd dat er sprake is van dyslexie, krijgen een faciliteiten kaart. Zo weten alle docenten en de leerling hoe er rekening moet worden gehouden met de dyslexie. Veelal krijgen leerlingen met dyslexie extra tijd bij toetsen en de lay-out van hun toets moet aan bepaalde voorwaarden voldoen. Soms is het rekenprobleem van een leerling zo groot dat er sprake is van dyscalculie. In dat geval krijgt die leerling extra tijd bij toetsen met veel rekenopgaven.
In 2010 is mevrouw Sleutjes aangesteld als zorg coördinator. Zij is uitsluitend en volledig bezig met de coördinatie van de zorg en alle daarbij betrokken medewerkers binnen de school. Zij onderhoudt ook contacten met externe organisaties zoals de GGD (de jeugdgezondheidszorg), het schoolmaatschappelijk werk, het samenwerkingsverband, leerplichtambtenaren en scholen voor speciaal onderwijs.
In 2013 werden voor het eerst zogenaamde Trajectbegeleiders aangesteld. Zij geven extra begeleiding aan leerlingen als gedragsproblematiek hen beperkt in het volgen van lessen. Mevrouw Ruurda was de eerste trajectbegeleider op het Vellesan. Later kreeg zij mevrouw van der Wal als collega. Inmiddels wordt dit werk gedaan door mevrouw Kieftenbeld en meneer van Lokhorst.

 De GGD of te wel de jeugdgezondheidszorg is de publieke gezondheidszorg voor kinderen en jongeren (van 0 –18 jaar). Het is een vorm van preventieve zorg. Daartoe ziet de ‘schoolarts’ alle tweede klas leerlingen en indien het lukt ook de vierde klas leerlingen. De schoolarts kan geraadpleegd worden in geval een leerling zich meer dan gemiddeld ziekmeldt.Daarnaast houdt de GGD tweejaarlijks een enquête onder de tweede en vierde klas leerlingen. Deze landelijke gezondheidsmonitor (Emovo) onderzoekt, in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, de gezondheid en het welbevinden van jongeren.

De vertrouwenspersonen bieden de leerlingen een veilige plek waar ze in de school terecht kunnen. Zij kunnen hier naartoe met hun verhaal of vraag over voor hen onprettige ervaringen in het contact met anderen. Dit kan zijn thuis of op school. Tot ongeveer het jaar 2000 was de vertrouwenspersoon de enige die naast de mentor hiervoor beschikbaar was.  Inmiddels kent de school een zorgteam met verschillende personen die ondersteuning kunnen geven. De vertrouwenspersonen blijven beschikbaar als een luisterend oor. Zo nodig kunnen zij een leerling doorverwijzen naar een andere zorgmedewerker binnen of buiten de school. De vertrouwenspersonen zitten niet in het zorgteam en leggen verantwoording af aan de directie.

Decanen
Halverwege hun tijd op de middelbare school moeten leerlingen kiezen in welke richting zij examen willen doen. Uiteraard moeten ze in hun examenjaar ook een vervolgopleiding kiezen.
De keuze is mede afhankelijk van hun belangstelling en mogelijkheden. Vaak is de mentor de juiste adviseur bij deze keuze. De decanen bieden hier hulp bij. Zij hebben meer zicht op de mogelijkheden. Leerlingen maken gebruik van Decaan.net. De vmbo-leerlingen maakten tot voor kort een beroepen interesse test (BIT) die hen inzicht gaf in wat bij hen past.
Binnen het vmbo wordt een Praktische Sector Oriëntatie (PSO) georganiseerd. Door de PSO ervaren de leerlingen alvast hoe het gaat in de verschillende sectoren. De tweede klas vmbo-leerlingen bezoeken elk jaar Choice, een praktijkgerichte mbo-informatiemarkt. Daarnaast houden de MBO-opleidingen verschillende open dagen. Voor de havo/vwo leerlingen zijn er HBO-informatieavonden en open dagen bij de HBO’s en universiteiten. De decanen kunnen hier van alles over vertellen.
Meneer Welboren is de decaan voor havo/vwo leerlingen, voor vmbo-beroepsgericht waren dat mevrouw Theissen, meneer Bos en meneer van Werkhoven. Tegenwoordig hebben meneer Freriks en mevrouw Merz deze taak voor het vmbo en mevrouw van Megen is de decaan voor de mavoleerlingen.