1989 – 1994

School en muziek

Jan Bakker schreef een verhaal over zijn schooltijd, de tijd daarna en de muziek die daarbij hoort.
Lees hier aflevering 3 over de periode tot 1994.

zomer 1990 ?

Vellesan vergadert in Mali

Op deze foto zie je Hans van der Kwaak, Lia Elsten (met Busse en Elboy) en Rene Gijssen. Misschien weet René nog welk jaar het was, Elboy was denk ik een jaar of vijf. Misschien hadden we het op deze ‘vergadering’ het over het Maliavontuur van Lia en ondergetekende. Het was vlak voor de Golfoorlog, kerstvakantie. De broer van Lia en zijn gezin woonden in Mali. Dus het was een mooi plan om daar vakantie te vieren. De planning was heel krap. Toen de vakantie begon zijn we meteen vertrokken. Overstappen in Parijs. Daar stonden we niet op de passagierslijst volgens de grondstewardess, waarschijnlijk moest ze nog aan haar pc wennen. Toen ik vroeg of ze ook op de volgende bladzij had gekeken, waren we er opeens wel. Het was een mooie vakantie, we hebben Mali van Bamako tot Timboektoe verkend. Christ de broer van Lia bracht ons op de dag van vertrek naar Bamako. Op tijd naar het vliegveld, op tijd inchecken. Er stond een lange rij, buiten stond het toestel al op ons te wachten… Het duurde lang, langer en plots begon het vliegtuig te taxien en wij, wij stonden nog in de rij. Het vloog zonder ons de lucht in. Het toestel was overboekt. War te doen, we moesten toch na aankomst om acht uur direct naar school, zo hadden we dat afgesproken… Dus Hans waarschuwen. Bamako in en een telefoon zoeken, een mobiel hadden we nog niet. We belde Hans zijn bed uit. Met Christ mee, naar het hotel van het tropeninstituut. Gelukkig had hij op zijn kamer nog twee kinderbedden. De volgende dag hoorden we dat er een algehele staking was uitgebroken, de Toearegs waren ontevreden. Vliegen kon pas aan het eind van de week. Via de ambassade zijn we ondergebracht in een luxe hotel. Op de straat was het onrustig, we hadden ongevraagd een langere vakantie.
bijdrage Joletta Bakker

augustus 1991: Uit de IJmuider Courant

Ordebewaker of vertrouwensman?

 Hij is conciërge van het Troelstragebouw van het Vellesan College. Maar in de praktijk is Maarten Prins tevens vertrouwensman, surveillant en klusjesman. “We proberen hier op het Vellesan een kindvriendelijk klimaat te scheppen. En dat lukt goed, gelet op de reacties van de leerlingen. Oud-leerlingen komen soms jaren nadat ze van school zijn nog langs om een praatje te maken en te kijken hoe het met je gaat. Maar dat gaat niet vanzelf, vooral in het begin moet je heel duidelijk regels stellen en laten zien wat kan en niet kan op onze school.” Zes jaar geleden was hij nog gasfitter, maar inmiddels is hij aan zijn huidige baan verslaafd. “Het is fantastisch om met kinderen om te gaan, hoewel ik het ion het begin erg moeilijk vond om te wennen aan de drukte op school. Maar nu zou ik n iet anders meer willen. Het is heel dankbaar werk.” “Als je vanaf het begin duidelijk bent over de regels kun je in een later stadium oogsten. De leerlingen werken dan vrijwillig aan het handhaven van de regels mee en corrigeren zo nodig elkaar. Je kunt je dan concentreren op het tot stand brengen van een vertrouwensband met de leerlingen, Het zijn maar enkele leerlingen die voorstraf naar mij toe worden gestuurd. Ik laat ze dan kiezen: een klusje doen of extra werk voor een vak waarvoor ze zwak staan.”

 Is de jeugd van tegenwoordig nou zo slecht als wel een wordt beweerd? “Onzin”, zegt Maarten Prins beslist, “daar merk ik niets van. Wat ik wel weet is dat kinderen het veel moeilijker hebben dan vroeger. Van sommige problemen die de kinderen mij toevertrouwen had ikzelf op die leeftijd nog nooit gehoord. Dat neem je wel eens mee naar huis, daar pieker je dan wel eens over. Maar gelukkig gebeurt er zoveel positiefs dat ik toch altijd weer met veel plezier aan een nieuw schooljaar begin.” Een hoogtepunt is altijd weer de schoolreis van de derdeklassers. Vier dagen naar Parijs. “Dat schept een band tussen leerlingen en docenten die heel vruchtbaar is, daar wordt altijd nog heel lang over nagepraat. Ik ga altijd mee omdat ik alle leerlingen bij naam ken en zij mij. Dat is volgens mij de belangrijkste functie van een conciërge: een vast baken in de woelige zee van het schoolleven.”

maart 1992

Amerikaanse leerlingen op bezoek
Amerikaanse leerlingen van de school Phoenix uit Salem in Massachusettes bezoeken het Vellesan College. Leerlingen van klas B2.2 hebben brieven geschreven met de kinderen van Phoenix. Hun lerares Barbara Mc Fall heeft behalve de correspondentie ook de studiereis voor de leerlingen van 10 – 14 jaar georganiseerd. In een groot boek schrijven de leerlingen uit Amerika alles op wat ze doen en beleven. Zo kunnen de jongere kinderen die net mee konden met de reis toch iets leren over het leven in Nederland. De eerste paar dagen moesten de kinderen wennen aan het Nederlandse ontbijt met een kopje thee en boterhammen met kaas of worst. De leerlingenraad heeft de ontvangst op het vellesan College georganiseerd. De Amerikanen hebben ook Madurodam en het Gemeentemuseum in Den Haag bezocht. Het openbaar vervoer was een hele happening voor ze, alleen al vanwege de strippenkaart die ze moesten afstempelen.

mei 1992

UIt de IJmuider Courant:
Modderige verrassing voor Vellesan leraren

 Met badmutsen op, minuscule staartjes, een lading make-up en verkleed in korte broeken en T-shirts wandelen de leraren van het Vellesan College de aula binnen. Met een luid applaus worden ze onthaald. Het zijn de leerlingen van de eindexamenklassen vijf havo en zes vwo die hun leraren zo toegetakeld hebben.
De eerste verrassing die zij voor hun leraren in petto hebben, is een spel waarbij letters moeten worden verzameld. Om de beurt moeten de leraren naar voren komen om hun intelligentie en behendigheid te tonen. Het eerste ‘slachtoffer’ is een leraar Duits. Hij moet propjes in een emmertje gooien en bij elk misgegooid propje een scheldwoord verzinnen. Hij noemt zijn leerlingen onder andere ‘intellectueel’: “Dat is tegenwoordig toch ook een scheldwoord?”
Na deze voorstelling moeten de leerkrachten eieren poepen. Dit wordt een grote zooi. Een leraar Engels gaat met goede moed op weg met een ei tussen zijn benen geklemd. Maar hij haalt de finish niet. Het ongekookte exemplaar worstelt zich vrij en valt. Zijn vrouwelijke collega brengt het er heel wat beter vanaf. Terwijl zij alle eieren netjes in het emmertje deponeert, laat de docent Engels er weer een vallen.
Na negen verschillende spelletjes is het woord ontcijferd: toernooi? De leraren lijken voldaan: Dat hebben we mooi voor elkaar! Ze lachen nog vrolijk, maar als de examenklanten hen mee naar buiten nemen, verdwijnt de glimlach snel. Buiten staat hen een heus modderbad te wachten. Uit het publiek, dat vlak langs de rand van het bad staat, worden de leraren geplukt voor een worstel gevecht met een leerling. De slechte eierenpoeper is als eerste de pineut. Hij laat iedereen meegenieten door flink met modder te gooien. Gillend vliegen de toeschouwers uiteen om de modderspatten te ontwijken. Als iedereen een beurt in het modderbad heeft gehad (de leraren blijken overigens niet altijd de sterksten) volgt de prijsuitreiking. De winnaar is rector van der Kwaak. Hij was de origineelste van het stel. Tweede werd economie en handel leraar Planken en de veel geplaagde leraar Engels Oosterhuis eindigde toch als derde.

februari 1994

Racisme nee.

De leerlingenraden van het Ichthus College, Het Gymnasium Felisenum, het Flevum en het Vellesan College organiseren een fakkeloptocht om te tonen dat zij tegen de toenemende onverdraagzaamheid zijn. 

Deze fakkeloptocht zal plaatsvinden op donderdagavond 17 februari 1994 en zal leiden van de moskee aan het Moerbergplantsoen tot het stadhuis aan het Plein 1945. Hier zullen enkele mensen, waaronder de burgemeester de menigte toespreken. Ze hopen dan iedereen deze actie ondersteunt en zal deelnemen aan de optocht! 

Hans van der Kwaak, rector van het Vellesan College, was blij met het initiatief. In het mededelingenblad van de school schreef hij: 

Wat was het een bijzondere belevenis – de fakkeloptocht op 17 februari.
Al is het bij het verschijnen van dit nummer alweer enige tijd geleden, toch wil ik de leden van de Leerlingenraad met nadruk bedanken en een compliment maken voor hun initiatief en al hun activiteiten in dit verband. Daarbij was het ook een zeer goede ervaring zoveel leerlingen en ouders van de school bij deze demonstratie te zien.
Zo’n actie is een apart gebeuren, op een bepaald moment. Een vraag is:
Hoe gaan we hiermee en in aansluiting hierop door?
Wij kunnen binnen deze school met elkaar nog veel doen om discriminatie tegen te gaan en de sfeer van saamhorigheid te versterken. Daarbij denk ik met name aan hetgeen “pesten” wordt genoemd. Dat verschijnsel heeft vele gedaanten. Het kan gaan om je uiterlijk, om het feit dat je een niet-Nederlandse herkomst hebt, of omdat je klein bent, of als persoon ‘anders!” bent dan het gemiddelde, of omdat je andere belangstellingen hebt dan de meesten – en ga zo maar door.

Op initiatief van de Leerlingenraad is ook weer eens kritisch naar ons leerlingenstatuut gekeken en daar is een nieuwe uitgave van gemaakt. Nieuw is o.a. het volgende (nu eerste!) artikel: “De leerling onthoudt zich van uitlatingen of gedragingen die kwetsend kunnen zijn voor anderen. Hierbij denken we aan: sexe, uiterlijk en culturele achtergrond.”

 Het zou goed zijn als we meer letten op de sfeer waarin we met elkaar omgaan en daarin elkaar corrigeren waar nodig of mogelijk. Ik heb in het najaar tegen de redactie opgemerkt dat zij kritischer zouden moeten zijn over wat ze wel of niet plaatsen aan opmerkingen over docenten of medeleerlingen of (uit het verband gerukte) citaten van docenten. Ik vond dat de redactie trouwens zichzelf daarbij te kort deed gezien de kwaliteit van allerlei andere bijdragen. Ik zag ook de verloedering van het leerlingenlokaal (‘aula”) in de “Willem de Zwijger”.
Eén van de kenmerken van deze school heb ik altijd gevonden – zeker ook in de afdeling HAVO-VWO -— de wijze van omgaan met elkaar, de sfeer. Niet tegen elkaar, maar met elkaar. Docenten en leerlingen, docenten onderling, leerlingen onderling. Deze sfeer is me zeer dierbaar en ik bespeurde tekenen dat dit aan het afnemen was.
Mijn gevoel daarover is nu anders. Het schitterende initiatief voor de demonstratie speelt daarbij een grote rol. Maar ook het gegeven dat de Leerlingenraad de handen uit de mouwen heeft gestoken om de leerlingenruimte op te knappen.
De redactie van dit blad heeft zich bovendien beraden op haar stijl. Dat doet me goed. Humor is prima, maar is bepaald iets anders dan grofheid. Plagen kan, maar is bepaald iets anders dan pesten of kwetsen. Ik hoop – en het is zeker iets dat ik zelf ook in de gaten zal houden – dat de wijze van omgang met elkaar in deze school bepaald wordt door respect en saamhorigheid.
Een school is niet alleen een instituut waarin jullie kennis verwerven en wij aan jullie kennis overdragen. Ik zie de school ook als een gemeenschap waarin we de kans krijgen onszelf te verrijken door de omgang als mensen onder elkaar. Een school waarin het prettig is te vertoeven en te werken.
Hans van der Kwaak