Hoofdstuk 4: ISK
Het vierde hoofdstuk gaat over de Internationale Schakel Klas (ISK) van het Vellesan College . We hebben meer materiaal gevonden dan we in dit hoofdstuk kwijt konden. Hieronder een selectie van dat extra materaal.
1998 Rond 1970 begon Riek Rademaker samen met haar collega Marjan Hendriks met de coördinatie van de Internationale Schakel Klas op het Vellesan College. Meer…
1999 Kidest Geset, vijf jaar geleden gevlucht uit Ethiopië werd in Nederland een zogeheten A.M.A., een alleenstaande minderjarige asielzoeker. Meer…
2002 Wat doen jullie eigenlijk in de ISK? Wat wij doen is onze leerlingen scholen in het gebruik van Nederlands als dagelijkse voertaal in eenvoudige situaties. Meer…
2003 Zes leerlingen uit de Internationale Schakel Klas mochten gisteren in het zwembad De Heerenduinen op voor hun allereerste Nederlandse diploma. Meer…
2000 Elke ISK-leerling kreeg een faciliteitenkaart met daarop voor de docent aangekruist welke afspraken er golden en voor de leerling wat zijn/haar taak was.
1997 Marjan Hendriks met haar ISK-klas
1994 De ISK-klas van 1994 -1995 met links Riek Rademaker, achterste rij rechts Marjan Hendriks en uiterst rechts Saban Akardere.
1998 juli IJmuider Courant,
‘Internationale Schakelklas is net een duiventil’
Afscheid Riek Rademaker van Vellesan
Wat het geheim is achter het succes van de Internationale Schakel Klas van het Vellesan College? Riek Rademaker hoeft niet lang na te denken. “Het enthousiasme van de collega’s die het systeem meedragen. De steun van de directeur. De sfeer op school. Wij plaatsen die leerlingen op het niveau dat ze in eigen land ook gehaald zouden hebben.” Rademaker neemt 9 juli afscheid van de school. Haar collega Sandra van den Bosch neemt haar taken over.
Achttien jaar geleden begon docente Nederlandse taal Riek Rademaker-Van der Helm samen met haar collega Marjan Hendriks met de coördinatie van de Internationale Schakel Klas in het Vellesan aan de Briniostraat. Dit is een begeleidingsvorm waardoor kinderen van buitenlandse afkomst in een normale onderwijssituatie een normaal schooldiploma kunnen halen. Zo’n kind doet meestal een jaartje langer over het behalen van het diploma vanwege de taalachterstand. In relatief korte tijd behalen ze echter een regulier diploma.
ISK-leerlingen zitten niet samen in een ‘klas’, maar gewoon tussen de andere leerlingen. Ieder ISK-kind heeft een individueel rooster en volgt lessen op eigen niveau. Ieder uur is de groep dus anders samengesteld. “De extra steun krijgen ze in de ISK, waarin naast Nederlandse taal tegelijkertijd ook les in een ander vak wordt gegeven. Twee groepen naast elkaar, dat werkt effectief. De docenten zijn goed op de hoogte van de werkwijze. Cijfers van schriftelijke overhoringen of proefwerken worden in het begin niet meteen meegeteld.”
Het systeem heeft in achttien jaar tijd nauwelijks wijzigingen ondergaan. Wat wel veranderede waren de kinderen. “Eerst hadden we kinderen van een grote groep Vietnamese bootvluchtelingen. Die waren heel leergierig. Dat was echt heel leuk. Daarna werkten we veel met Turkse en Marokkaanse leerlingen” zegt Rademaker. “Zij waren hier in verband met de gezinshereniging.”
Heden ten dage herbergt de ISK-klas scholieren uit tientallen verschillende landen, variërend van Somalië tot Portugal, van Engeland tot Irak. “Het zijn kinderen van allerlei pluimage. Ik zie het als een duiventil”, lacht ze. Een ISK-leerling volgt dezelfde methode als alle andere kinderen, maar moet vooral in het begin heel veel Nederlands schrijven, lezen en horen. “Praten simuleren wij niet direct. Liever wat langer zwijgen, dan te snel en niet goed de taal leren spreken.”
Rademaker zet haar vraagtekens bij een onlangs verschenen rapport, waarin staat dat de ontwikkelingen van de Nederlandse taal op scholen in Velsen te wensen overlaat. “Het is moeilijk te beweren dat de kinderen, in vergelijking met vijftien jaar geleden, de taal slechter beheersen. Er wordt minder gelezen en veel televisiegekeken, maar ik geloof niet dat de televisie het Nederlands zo beïnvloedt. Er zijn allochtone basisschoolkinderen die prachtig Nederlands schrijven. Belangrijk is hoe thuis met taal wordt omgegaan.”
Rademaker bewaart goede herinneringen aan het Vellesan College. “Een Ethiopisch meisje, drie jaar in Nederland, heeft onlangs haar mavodiploma op D-niveau gehaald met hele goede cijfers. Ze heeft heel hard gewerkt. Een dat terwijl ze vaak een negatieve beschikking heeft gehad. Dat wil zeggen dat haar asiel werd afgewezen. Ik vind dat zo knap dat iemand desondanks toch doorgaat. Daar kunnen heel wat Nederlandse kinderen wat van opsteken.”
1999 IJmuider
Kidest Geset, vijf jaar geleden gevlucht uit Ethiopië
“In IJmuiden woon ik anderhalf jaar. Ik heb geen Nederlandse vriendinnen, wel wat vriendinnen uit het kamp. Ook meisjes die hier zijn zonder familie, vader en moeder. Samen lopen we door de stad, dan gaan we winkelen, maar meestal ben ik thuis.”
Kidest Geset uit Ethiopië, nu 19 jaar, is sinds haar 13e op weg. Haar ouders kwamen vanwege politieke activiteiten in de gevangenis terecht en hun kinderen werden ondergebracht bij kennissen en familie. Kidest, de oudste, kwam alleen bij een tante, die met haar naar Kenia vluchtte. Van haar broers en zussen weet ze niets, ook niet van haar moeder. Drie maanden geleden hoorde ze wel dat haar vader overleden was. In Kenia heeft ze tweeëneenhalf jaar illegaal gewoond, totdat haar tante met een man thuiskwam. Met haar tante wilde hij trouwen, maar Kidest wilde hij er niet bij en betaalde daarom haar transport naar Nederland. Daar werd ze een zogeheten A.M.A. een alleenstaande minderjarige asielzoeker.
“Hier heb ik het beter dan in Kenia”, vertelt ze bescheiden. “Daar kon ik niet naar buiten, de ramen waren afgeplakt. Ik deed gewoon niks, een beetje video kijken maar ik wilde naar school. Hier in Nederland leer ik nu wat ik kan eten, wat gezond is en zo. Elke dag ga ik naar school, ik wil straks graag de verzorging in, maar eerst moeten mijn papieren in orde zijn. Daar kan ik wel boos om worden, dat dat zolang duurt. Zonder die papieren kan ik niet eens stage lopen.”
“De koffieceremonie in Ethiopië mis ik. Je zit dan met de hele familie bij elkaar. Eerst rooster je zelf de koffie, dan maal je die. De koffie zet je in een mooie koffiepot met kleine aardewerken kopjes, veel kleiner dan hier. En daar eet je dan popcorn bij of zelfgebakken brood. Een mooie koffiepot heb ik niet. Het enige wat ik nog heb uit Ethiopië is een ketting met een kruis en een traditionele jurk.”
1999 IJmuiden
‘Wat doen jullie eigenlijk in de ISK?’
door Nan Been en Marjan Hendriks
Gesproken werd over een leerling uit de derde klas vmbo. De vraag die in de rapportvergadering gesteld werd, getuigt van echte belangstelling voor de begeleiding van leerlingen bij het verwerven van een nieuwe voertaal.
Het probleem waar het om gaat, is heel herkenbaar: de desbetreffende leerling is geschakeld naar een reguliere klas en krijgt nog een paar uur hulp in de ISK. Op de cijferlijst is een onoverbrugbaar verschil te zien tussen het cijfer voor Nederlands en de andere vakken. “hoe kan dat? De vraag is gerechtvaardigd. Kennelijk heeft zo’n leerling, ondanks de moeilijkheden met de voertaal, voldoende capaciteiten in huis om goede cijfers te halen voor de meeste vakken. Collega’s onderschrijven die mening in hun beoordeling van de vermogens van de leerling.
Waar komt toch die diepe onvoldoende vandaan voor Nederlands?
De verklaring is in feite heel simpel: het vak Nederlands zoals dat in de derde klas vmbo gegeven wordt, is iets totaal anders dan het vak Nederlands dat in de ISK gegeven wordt. Het ene heet bij neerlandici ‘Moedertaalonderwijs’ en het andere NT2 (Nederlands als Tweede Taal).
Bij moedertaalonderwijs wordt uitgegaan van impliciete kennis van taal, die kinderen meebrengen in school en die op informele wijze verworven is. Dat is meer dan woordenschat alleen. Taal is altijd situatie gebonden en varieert dus per situatie. Nederlandstalige kinderen herkennen dat, ook al zullen ze het (nog) niet kunnen benoemen. Op die aanwezige kennis bouwt het vak Nederlands voort.
Kinderen in taalarme milieus (onze autochtone achterstandskinderen) hebben daarin tekorten. En dat is meer dan alleen woordenschat. Daarom zijn programma’s die zich uitsluitend richten op uitbreiding van woordenschat gedoemd slechts gedeeltelijk effectief te zijn. Bij het hanteren van taal komt ook een stuk algemene ontwikkeling kijken, die kinderen van huis uit hebben meegekregen. Een lacune daarin zet hen op achterstand bij ‘talige vakken’ als aardrijkskunde, geschiedenis of maatschappijleer, om er maar een paar te noemen. Maar ook de moderne wiskunde mag tegenwoordig een talig vak genoemd worden. Veelal lukt het wel om een aantal regels aan te leren: spelling, grammatica, conventies bij het schrijven van brieven.
Dit zijn dezelfde onderdelen die niet-Nederlandstalige kinderen ook goed kunnen leren. We zien vaak, dat onze ISK-leerlingen b.v. heel goed in grammatica zijn.
Andere zaken zijn veel moeilijker zoals:
Het verfijnde onderscheid maken tussen betekenissen van een woord;
Het herkennen van beeldspraak of
Het herkennen van taalgebonden humor.
Je zou hun situatie kunnen vergelijken met een Nederlandse familie, die in China de kinderen naar het voortgezet onderwijs stuurt. We kunnen ze helpen de boeken te begrijpen die ze voor hun lijst moeten lezen. We kunnen ze helpen door met hen de gedichten te bespreken die ze moeten lezen. We kunnen oefenen met het schrijven van correcte brieven. Maar binnen twee jaar een leerling zo ver brengen dat die foutloos formuleert met de juiste woordvolgorde, dat is een ander verhaal.
2003 November IJmuider Courant
Trots op het eerste Nederlandse diploma
Buitenlandse jongeren zwemmen af in De Heerenduinen
“Waar zijn je kleren”, vraagt de badmeester. Verwarring alom. Aan de waterkant staan vier jongeren klaar in zwemkleding, slechts twee staan er in hun trainingspak. “Als je wilt afzwemmen, moet je kleren aan hebben.” Teleurgesteld kijken de jongeren naar de grond. Dat hadden ze niet goed begrepen. Maar ze mogen toch het water in. Tijdens de lessen hebben ze immers al laten zien dat ze met kleren aan kunnen zwemmen.
Zes leerlingen uit de Internationale Schakel Klas van het Vellesan College mochten gisteren in het zwembad De Heerenduinen op voor hun allereerste Nederlandse diploma. In de schakelklas zitten buitenlandse kinderen die in Nederland zijn komen wonen. In snel tempo wordt ze de taal bijgebracht zodat ze kunnen instromen in de klas van hun niveau. De zwemles is een verplicht onderdeel van de lessen.
“Onze eerste leerlingen waren bootvluchtelingen uit Vietnam. Meer dan de helft van de vluchtelingen was verdronken toen hun boor omsloeg. Ze konden niet zwemmen. Dat was voor ons de reden om dat alle kinderen bij te brengen”, vertelt coördinatrice Marjan Hendriks. “Dat heeft wel eens problemen opgeleverd. Bijvoorbeeld met meisjes die niet samen met jongens in het water mochten.” Er wordt niet over onderhandeld. Zwemles is verplicht. Als ze niet willen mogen ze ook niet naar de andere lessen. Het is een kwestie van integratie en veiligheid.” Vooral dat laatste is erg belangrijk. Ze denken vaak dat ze al kunnen zwemmen als ze hun hoofd boven water kunnen houden. Ze krabbelen in het water op z’n hondjes…
Nu springen ze volleerd recht naar beneden om vervolgens door een ring onder water heen te zwemmen. Ook de baantjes schoolslag en rugslag zwemmen gaan moeiteloos. Er ontstaat wel weer verwarring als de basmeester opdracht geeft voetwaarts naar de bodem te gaan. Vraagtekens op de gezichten van de jongeren uit Rusland, Letland en Afghanistan. Maar daar is de zwemleraar al aan gewend. Met handen en voeten geeft hij aan wat hij bedoelt. “De leerlingen zijn korter dan een half jaar in Nederland. Ze hebben de taal nog niet helemaal onder de knie”, aldus Hendriks. “Daarom had ook niet iedereen kleren bij zich. Soms zeggen ze dat ze je begrepen hebben, maar dat is niet zo.” De taal was voor Alex uit Letland een grote barrière. “Je zou een diploma moeten krijgen voor het begrijpen van de zwemles.”
Kristina uit Rusland vond vooral de borstcrawl moeilijk onder de knie te krijgen. “Ik zwom in Rusland ook al veel, want ik woonde vlakbij de Zwarte Zee, maar deze slag kon ik nog niet.” Ze is heel blij dat ze nu een diploma heeft gehaald. Maar of ze nu veel zal gaan zwemmen weet ze niet. “Ik vind de zee hier veel te koud.” Alex vult aan: “En in zwembaden in Nederland zit zoveel chloor.” Trots is hij wel. “Ik heb een diploma!”, roept hij enthousiast.